1 Forsaken do dec 29, 2011 11:54 am
Chie
[Forsaken is een verre synoniem voor 'lonely', alleen]
Chie voelde zich weeïg vanbinnen.
Ze staarde wezenloos over de vlakte, niet goed wetend wat te doen, niet goed wetend waarom ze hier eigenlijk ook alweer was. Men had haar er ooit op gewezen dat het hier erg rustig was, en aangezien Chie zich erg ongemakkelijk voelde, wilde ze deze rust opzoeken. Nu ze hier echter was, wilde ze onmiddelijk weer weg.
Zowel Blade als Ryo had ze tijden niet gezien. Chie probeerde haarzelf voor te stellen dat ze okée waren, maar het was moeilijk voor haar. De twee mensen waar ze het meest omgaf waren niet binnen handbereik, en ze werd er nerveus van. Blade had ze het laatst gezien op zijn oma's begrafenis. Hij was nog erg overstuur, dus Chie had hem nog wat tijd voor zichzelf gegeven.
Ryo echter had ze al langer niet gezien. Hij was een andere kant op vertrokken toen ze met Blade naar de begrafenis ging. Chie maakte zich erge zorgen om hem, vooral omdat ze niet wist waar hij heen was, en waar hij nu uitging. Niet alleen dat. Het verhaal rond om hem heen was al een groot mysterie. Er was iets met die jongen, hij liep gevaar. Chie was er heilig van overtuigd dat Ryo zelf het gevaar niet was, nee, hij was daar veel te goedaardig voor, maar wat Ryo's werkelijke achtergrondverhaal was kon ze enkel naar dissen.
Voor haar rende Miharu, haar Vulpix. Blij sprong zij rond, zonder zorgen. Chie zou nu alles opgeven om enkel twee seconden even in dezelfde wereld als Miharu te kunnen leven. Maar niet te lang. Ze wilde de jongens nog niet kwijt. Loompjes ging haar hand naar haar hals, waar ze de bril van Ryo om had hangen. Die had hij haar gegeven voor hij haar achterliet. Het was het enige wat Chie nog aan de jongen vasthield.
Ze slikte en voelde een holle brok in haar keel. Nu ze er zoveel aandacht, voelde ze tranen opwellen. Ze liet haarzelf neerzakken in het gras en keek, met waterige ogen, over de groene vlakte die gehuld was in de nachtelijke duisternis.
Chie voelde zich weeïg vanbinnen.
Ze staarde wezenloos over de vlakte, niet goed wetend wat te doen, niet goed wetend waarom ze hier eigenlijk ook alweer was. Men had haar er ooit op gewezen dat het hier erg rustig was, en aangezien Chie zich erg ongemakkelijk voelde, wilde ze deze rust opzoeken. Nu ze hier echter was, wilde ze onmiddelijk weer weg.
Zowel Blade als Ryo had ze tijden niet gezien. Chie probeerde haarzelf voor te stellen dat ze okée waren, maar het was moeilijk voor haar. De twee mensen waar ze het meest omgaf waren niet binnen handbereik, en ze werd er nerveus van. Blade had ze het laatst gezien op zijn oma's begrafenis. Hij was nog erg overstuur, dus Chie had hem nog wat tijd voor zichzelf gegeven.
Ryo echter had ze al langer niet gezien. Hij was een andere kant op vertrokken toen ze met Blade naar de begrafenis ging. Chie maakte zich erge zorgen om hem, vooral omdat ze niet wist waar hij heen was, en waar hij nu uitging. Niet alleen dat. Het verhaal rond om hem heen was al een groot mysterie. Er was iets met die jongen, hij liep gevaar. Chie was er heilig van overtuigd dat Ryo zelf het gevaar niet was, nee, hij was daar veel te goedaardig voor, maar wat Ryo's werkelijke achtergrondverhaal was kon ze enkel naar dissen.
Voor haar rende Miharu, haar Vulpix. Blij sprong zij rond, zonder zorgen. Chie zou nu alles opgeven om enkel twee seconden even in dezelfde wereld als Miharu te kunnen leven. Maar niet te lang. Ze wilde de jongens nog niet kwijt. Loompjes ging haar hand naar haar hals, waar ze de bril van Ryo om had hangen. Die had hij haar gegeven voor hij haar achterliet. Het was het enige wat Chie nog aan de jongen vasthield.
Ze slikte en voelde een holle brok in haar keel. Nu ze er zoveel aandacht, voelde ze tranen opwellen. Ze liet haarzelf neerzakken in het gras en keek, met waterige ogen, over de groene vlakte die gehuld was in de nachtelijke duisternis.