1 Trapped za jul 28, 2012 9:28 am
Jolt
Nerveus keek het kleine, gele wezentje om zich heen. Zijn ogen speurden de omgeving af naar iets dat bewoog, wat het ook was. Niets te bekennen. De mensen die het café aan de overkant bezochten schenen geen aanstalten te maken om weg te gaan. Het leek veilig om over te steken. Zo snel als zijn kleine klauwtjes hem maar lieten bewegen, kroop de kleine Joltik richting de grond, om vervolgens een sprintje te trekken naar de andere kant van de, voor haar, grote steeg, om daar weer de muur op te klauteren. Bijzonder tevreden nestelde de Joltik zich op de buitenlamp, die oorspronkelijk bedoeld was om het handje vol gasten dat ’s avonds buiten zat wat licht te geven. De kleine elektrische pokémon wilde zich net te goed doen aan de elektriciteit die de lamp haar zou bieden, hoe weinig het ook was, toen een van de gasten woedend in haar richting kwam gelopen. Het was duidelijk dat deze het niet waardeerde dat de pokémon het licht blokkeerde. Ergens had ze dit al verwacht. Zo snel als ze kon klauterde ze verder naar boven, zodat het mens haar niet zou kunnen raken met de rode map, die ze blijkbaar een menu kaart noemden, wat dat ook mocht zijn. Geduldig wachtte de Joltik tot het mens weer naar zijn plaats was gegaan, om vervolgens terug te klimmen naar de lamp. Wetend dat het onverstandig zou zijn om het licht weer te blokkeren, nestelde ze zich niet op de lamp, maar op de kabels die de energie naar de lamp toevoerden. Daar zouden ze vast geen last van haar hebben. Ze liet een zacht, bijna spinnend geluid klinken terwijl ze zich tegoed deed aan de verse elektriciteit. Helaas voor haar had ze had verkeerd bekeken. De weggetapte elektriciteit zorgde er voor dat de lamp begon te knipperen, waardoor hetzelfde persoon opnieuw gewapend met een menu kaart luid vloekend op haar af kwam stampen. Deze keer reageerde ze helaas te laat, waarschijnlijk omdat ze druk bezig was met het zuigen van Elektriciteit, waardoor ze een harde smak kreeg. Met een zachte plof viel ze op de grond. Als haar vacht niet zo dik was geweest, had het vast meer pijn gedaan. Beweginsloos bleef ze liggen, hopend dat ze geen tweede klap zou krijgen als het mens dacht dat ze was uitgeteld. Ze kreeg inderdaad geen tweede klap, maar ze werd opgepakt. Verschillende rinkelende geluiden klonken, en ze voelde dat ze ergens in werd gestopt. De grond was glibberig, en een zure geur vulde haar neusgaten. Het was al te laat toen ze ontdekte wat er was gebeurd. Ze was in een lege augurken pot gestopt, zodat ze geen elektriciteit meer zou kunnen aftappen. Geïrriteerd keek ze naar de mensen, die stuk voor stuk naar haar wezen, alsof ze een of ander exotisch beest was. Daar zouden ze voor boeten. Als ze er tenminste weer uit wist te komen. Ze keek omhoog, om er enkel achter te komen dat de deksel was dichtgedraaid. De enige uitweg die er was bestond uit de kleine luchtgaatjes die in de deksel waren geboord. Die waren helaas veel te klein om doorheen te kunnen, zelfs voor haar.